Friday, April 12, 2013

brief aan de rectorskandidaten van de KU Leuven omtrent wetenschappelijke integriteit


English Summary: This is an open letter to the four electable chancellors of Leuven University in the 2013 elections. It deals with specific questions about the candidates position regarding scientific integrity issues. It is written by a group of academics employed by Leuven University and signed by an even larger group of Leuven University researchers. 


Hoe omgaan met wetenschappelijke integriteit? Een vraag voor de rectorverkiezing.
1.      Context
In 2011 werd de universitaire wereld opgeschrikt door het beruchte fraudegeval van Diederik Stapel, sociaal psycholoog en tevens decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Uit onderzoek bleek dat Stapel gegevens verzonnen en veranderd bleek te hebben voor meer dan 50 gepubliceerde tijdschriftartikelen, waardoor hij in de top 5 van de meest ingrijpende fraudezaken ooit terecht kwam en waardoor de fraudezaak wereldnieuws werd. Een jaar later kwam in Nederland een ander geval van onaanvaardbare dataopsmukking aan het licht aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, wat leidde tot het ontslag van Dirk Smeesters, professor in marketingonderzoek, een doctorandus van onze Alma Mater, nota bene.
Deze gebeurtenissen deden zich voor in dezelfde periode waarin de wijde verspreiding werd aangetoond van onderzoeksactiviteiten die niet dadelijk als regelrechte fraude kunnen beschouwd worden, maar die toch bedenkelijk kunnen genoemd worden vanuit het standpunt van wetenschappelijke integriteit (de zogenaamde grijze zone). In diverse invloedrijke tijdschriften verschenen de afgelopen jaren bijdragen, waarin bedenkelijke onderzoekspraktijken worden beschreven in verschillende wetenschappelijke disciplines, zoals het weglaten van datapunten, het weglaten van variabelen die niet tot de gewenste resultaten leiden of ‘data peeking’ (het voortdurend uitvoeren van statistische analyses tijdens het dataverzamelingsproces, waarbij pas gestopt wordt zodra het significantieniveau wordt overschreden). Daarnaast zijn er vaak problemen rond plagiaat en onterecht auteurschap.
De invloed van de Nederlandse fraudezaken en van de publicaties over bedenkelijke praktijken was eerder beperkt in het Vlaamse universitaire milieu. De afgelopen weken is daar verandering in gekomen. De directe aanleiding voor die verandering was een recente enquête bij onderzoekers in de biomedische wetenschappen in het blad Eos, die een ontnuchterende kijk op onderzoek in de grijze zone gaf, en het ontslag van een beloftevolle onderzoeker aan de VUB (met ZAP-statuut en gefinancierd door het FWO) wegens fraude. Eén en ander heeft ervoor gezorgd dat de Vlaamse onderzoeksinstellingen recent meer belang beginnen te hechten aan frauduleuze en bedenkelijke onderzoekspraktijken. De problematiek stond centraal in het 11de ethische forum van de Universitaire Stichting en op een recent symposium in de Koninklijke Vlaamse Academie van België. In de nabije toekomst zijn soortgelijke studiedagen en lezing(reeks)en gepland in Gent, aan de VUB en aan de HUB.
Bedenkelijke praktijken blijven niet zonder gevolg. Niet alleen leiden ze tot conclusies die op los zand zijn gebaseerd, ze tasten ook het vertrouwen van de publieke opinie in wetenschap, wetenschappers, en wetenschappelijke resultaten aan. Dit mogen we niet laten gebeuren.
Het is dus van cruciaal belang om het gevaar van een gebrek aan wetenschappelijke integriteit onder ogen te zien en om te zoeken naar maatregelen die bedrog en bedenkelijke onderzoekspraktijken kunnen indijken. De ondertekenaars van deze nota willen daarom graag van de diverse kandidaten voor het rectorschap hun standpunt kennen over het aanpakken van deze problematiek. Zonder een exhaustieve lijst met maatregelen te willen formuleren geven we, als voorzet, een aantal denksporen. Deze suggesties zijn gebaseerd op de recente literatuur ter zake.
2.      Mogelijke maatregelen
Maatregelen betreffende evaluatie van onderzoeksperformantie.
Bij de evaluatie van onderzoeksperformantie (zoals die gebeurt bij aanstellingen, bevorderingen en toekenning van projectmiddelen) zouden bijvoorbeeld enkel de belangrijkste publicaties van de onderzoeker in rekening kunnen worden gebracht. Bedenkelijke praktijken zijn, minstens ten dele, verbonden met de extreme publicatiedruk waaraan onderzoekers momenteel worden blootgesteld. Het is geen geheim dat de druk om zoveel mogelijk te publiceren  de afgelopen jaren zeer sterk is toegenomen. Alhoewel de universiteit bij sollicitaties en bij aanvragen tot bevordering aan kandidaten vraagt om de vijf belangrijkste publicaties uit hun carrière op te geven, hebben we de indruk dat de lengte van iemands publicatielijst, die tevens wordt opgevraagd in het dossier, een te belangrijke rol speelt in beoordelingen. Hetzelfde probleem geldt voor aanvragen bij externe instanties (bv., FWO, IWT, etc.). De cultuur waarbij gefocust wordt op het aantal publicaties (alsook impactfactoren, citaties en de h-factor) getuigt van een visie op wetenschap die onderzoekers in de richting duwt van een competitie die op korte termijn kan leiden tot een schijnbaar verhoogde productiviteit, maar die op lange termijn nefaste gevolgen kan hebben, door de keuze van risicoloze onderzoeksonderwerpen en – misschien nog belangrijker – door het
gebruik van bedenkelijke onderzoekspraktijken, waarbij gerapporteerde onderzoeksresultaten niet of niet helemaal overeenkomen met de bekomen onderzoeksresultaten, teneinde de gewenste publicatienormen te behalen.
Maatregelen betreffende onderwijs.
De universiteit zou er op kunnen inzetten dat meer belang gehecht  wordt aan wetenschappelijke methodologie en integriteit in de opleiding van studenten op masterniveau en op doctoraatsniveau. Expliciete voorlichtingsbijeenkomsten over transparantie, eerlijkheid en grondigheid, en reflecties over wat toelaatbare en niet-toelaatbare praktijken zijn, kunnen leiden tot een toegenomen bewustwording van de problemen. Vaak zal dit een bijkomende inspanning vereisen van alle docenten, niet enkel docenten die statistische en methodologische vakken verzorgen. De universiteit zou dan voor de juiste omkadering kunnen zorgen zodat de docenten tijd kunnen vrijmaken die nodig is om zich bij te werken of bij te scholen.
Maatregelen betreffende de transparantie van onderzoeksgegevens.
Een aantal concrete maatregelen kunnen de verleiding om bevindingen bedrieglijk voor te stellen verminderen:
De universiteit zou een data-opslagplaats kunnen voorzien, waarbij gegevens centraal worden opgeslagen op een manier waarbij op elk moment kan nagegaan worden of de gerapporteerde resultaten al dan niet misleidend zijn. Hierbij kan, afhankelijk van de aard van het onderzoek, gekozen worden voor een variërende mate van toegankelijkheid, rekening houdend met de mogelijk vertrouwelijke aard van de onderzoeksgegevens. Huidige data-opslagruimte is duur (zeker voor opslag en archivering van zeer grote databestanden) en  wanneer de universiteit dit ter beschikking kan stellen aan onderzoekers tegen competitieve prijzen (bv. door middel van gesubsidieerde prijzen) zal de centrale data-opslag door onderzoekers als een pluspunt worden ervaren (en niet als een extra belemmering),
De universiteit zou algemeen de registratie van onderzoek via een data-protocol kunnen aanmoedigen of vereisen waarbij, voorafgaand aan de dataverzameling, gegevens dienen te worden ingevuld over hypothesen, aantallen te verzamelen datapunten, gemeten variabelen, criteria voor exclusie van datapunten, etc., zodat slechts gedeeltelijke rapportering (en gedeeltelijke verzwijging) van gegevens bemoeilijkt wordt.
Maatregelen betreffende opwaardering replicatie-onderzoek en reviewwerk.
De universiteit zou kunnen voorzien in een betere waardering van replicatieonderzoek en van reviewwerk als correctiemechanismen voor bedenkelijke praktijken. Er wordt vaak gewezen op de cumulatieve aard van wetenschap en op het belang van replicatieonderzoek en reviewwerk voor het corrigeren van resultaten gebaseerd op bedenkelijke praktijken en het opsporen van plagiaat. Helaas blijkt uit recent onderzoek dat beide mechanismen nagenoeg geen rol hebben gespeeld in de opsporing van de best gedocumenteerde fraudegevallen van de afgelopen 40 jaar. Een mogelijke reden voor het falen op deze twee vlakken is dat het voor een onderzoeker niet loont om veel tijd en energie te investeren in deze activiteiten: replicatieonderzoek is vaak niet publiceerbaar en reviewwerk is meestal niet méér zichtbaar dan in enkele lijnen onderaan een wetenschappelijk CV. Een opwaardering van beide activiteiten zou de stabiliteit van het bouwwerk in een wetenschappelijke discipline ongetwijfeld ten goede komen.
Maatregelen betreffende een betere werking van de commissie wetenschappelijke integriteit. De universiteit moet een absoluut vertrouwelijke werking garanderen van een commissie die zich buigt over vragen in verband met wetenschappelijke integriteit. Er moet een centrale klokkenluidersregeling worden uitgewerkt om eventuele schade op te vangen die een melder kan ondervinden, ook in gevallen waarbij geheimhouding niet mogelijk is, omwille van de geringe verspreiding van informatie die eventuele fraude kan aantonen. De universiteit dient, in gevallen van aangetoonde fraude binnen of buiten de instelling, vroegere publicaties van een huidig of gewezen personeelslid, verder te onderzoeken, teneinde de veroorzaakte schade nauwkeurig vast te stellen en de gevolgen voor het getroffen onderzoeksdomein in te dijken.
3.      Conclusie
De huidige crisis is een uitgelezen moment om komaf te maken met problemen die al veel langer hadden moeten aangepakt worden. De opgesomde maatregelen in de vorige sectie zijn slechts een beperkt aantal denksporen die geselecteerd zijn door de ondertekenaars van deze tekst. Ongetwijfeld kan en moet er meer gebeuren en kunnen sommige doelen beter op een andere manier bereikt worden. Deze brief is een oproep aan  de kandidaat-rectoren om hun ideeën en plannen over wetenschappelijke integriteit publiek te maken.
De ondertekenaars van deze nota zijn zich terdege bewust van het feit dat onze universiteit geen eiland is en functioneert in een nationale en internationale context. We erkennen volmondig dat enkele van de vermelde problemen en maatregelen het niveau van de universiteit enigszins overstijgen. Toch denken we dat dit geen reden kan zijn om te berusten en dat de KU Leuven het voortouw zou kunnen nemen in Vlaanderen om deze problematiek ter sprake te brengen in de daarvoor geschikte gremia.

Gert Storms (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen), Wolf Vanpaemel (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen), Francis Tuerlinckx (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen), Zeger Debyser (Faculteit Geneeskunde), Christian Maes (Faculteit Wetenschappen), Kris Dierickx (Faculteit Geneeskunde), Benoit Nemery (Faculteit Geneeskunde), Tim Smits (Faculteit Sociale Wetenschappen), Bart Pattyn (Hoger Instituut voor Wijsbegeerte), Siegfried Dewitte (Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen)

Ondertekenaars (op 12 april 2013):
Manuel
Aalbers
Faculteit Wetenschappen
Conny
Aerts
Faculteit Wetenschappen
Katrien
Antonio
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Veerle
Baekelandt
Faculteit Geneeskunde
Bart
Baesens
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Tom
Beckers
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Patricia
Bijttebier
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Filip
Boen
Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen
Robert
Boute
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
An
Carbonez
Faculteit Wetenschappen
Eva
Ceulemans
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Geert
Claassens
Faculteit Letteren
Jozef
Corveleyn
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Mieke
 De Cock
Faculteit Wetenschappen
Nele
De Cuyper
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Dirk
De Geest
Faculteit Letteren
Ortwin
de Graef
Faculteit Letteren
marc
de hert
Faculteit Geneeskunde
Luc
De Meester
Faculteit Wetenschappen
Leen
Decin
Faculteit Wetenschappen
Theo
D'haen
Faculteit Letteren
Geert
Dhaene
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Philip
 Dutré
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Jan
Elen
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Nadia
Fadil
Faculteit Sociale Wetenschappen
Chris
Gastmans
Faculteit Geneeskunde
Dirk
Geeraerts
Faculteit Letteren
Pol
Ghesquière
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Sarah
Gielen
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Dirk
Hermans
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Ann
Heylighen
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Frank
Hutsebaut
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Raphaël
Ingelbien
Faculteit Letteren
Billiet
Jaak
Faculteit Sociale Wetenschappen
Rianne
Janssen
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Peter
Kuppens
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
luc
Lauwers
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Johan
Leman
Faculteit Sociale Wetenschappen
Roel
Leus
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Maarten
Loopmans
Faculteit Wetenschappen
Koen
Luyckx
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Bea
Maes
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Jan
Masschelein
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Erik
Mathijs
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Batja
Mesquita
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Reine
Meylaerts
Faculteit Letteren
Geert
Molenberghs
Faculteit Geneeskunde
Ilse
Noens
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
herman
Nys
Faculteit Geneeskunde
Patrick
Onghena
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Erwin
Ooghe
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Stephan
Parmentier
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Pieter
Pieter Verstraete
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Guido
Pieters
Faculteit Geneeskunde
Stefan
Ramaekers
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Herman
Ramon
Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
Bart
Raymaekers
Hoger Instituut voor Wijsbegeerte
Erik
Schokkaert
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Luc
Sels
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Maarten
Simons
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Manuel
Sintubin
Faculteit Wetenschappen
Kristien
Smedts
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Frits
Spieksma
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Jo
Swinnen
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Marc
Swyngedouw
Faculteit Sociale Wetenschappen
William
Van Belle
Faculteit Letteren
Nady
Van Broeck
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Wim
Van den Noortgate
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Saskia
Van der Oord
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Wim
Van Dooren
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Karla
Van Leeuwen
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Leen
Van Molle
Faculteit Letteren
Inneke
Van Nieuwenhuyse
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Laurence
van Nuijs
Faculteit Letteren
Liesbeth
Van Vossel
Faculteit Letteren
Martina
Vandebroek
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Geert
Vanpaemel
Faculteit Wetenschappen
André
Vantomme
Faculteit Wetenschappen
geert
Verbeke
Faculteit Geneeskunde
Marijke
Verbruggen
Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
Hans
Vertommen
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Geert
Vervaeke
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Johan
Wagemans
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Walter
Sermeus
Faculteit Geneeskunde

1 comment:

  1. De visies van de vier kandidaten over wetenschappelijke integriteit:

    -Tine Baelmans: voorlopig geen visie over integriteit gevonden op haar verkiezingswebsite.

    -Bart De Moor: Terug te vinden op p.3 in http://homes.esat.kuleuven.be/~bdmdotbe/verkiezingen2013/documents/onderzoeksbeleid_1C_inhoudstafel.pdf

    -Karen Maex: Een aparte tekst over integriteit op http://www.karenmaex.be/nl/standpunten/weten-schappelijke-integriteit

    -Rik Torfs: Integriteit wordt behandeld onder paragraaf 3 van de visietekst op http://www.riktorfs.be/

    ReplyDelete